Bouwkunde0000.0011

 

Literatuur

 

- Beelen, Hans & Nicoline van der Sijs, "Architectuur, bouwkunde en bouwkunst". In: Onze Taal, (maandblad van het Genootschap Onze Taal), [ISSN 0165.7828], 09-2017 [jrg. 86, nr 9], blz. 24 (Over de oorsprong van de genoemde woorden. 'Architectuur' komt van het Latijnse 'architectura', en dat van het Griekse 'arkhitektonia': bouwmeester, architect. Dat woord is een samenstelling van 'arhi-': opper-, eerste en 'tecton': timmerman, scheepsbouwer. "Architectuur werd dus beschouwd als de techniek bij uitstek, als de moeder van alle kunsten." De term werd in het Nederlands voor het eerst gebruikt in 1539 door Coecke, hofschilder van Karel V, in zijn vertaling van Vitruvius De architectura. Als synoniemen voor 'architect' gebruikte hij overbouwmeester, timmermeester en bouwmeester. In 15e-eeuwse bouwrekeningen komen voor opperwerkmeester, werkmeester, meesterwerkman en opperregeerder. In de 17e eeuw werd als synoniem gebruikt bouwkunst. Ca 1700 ging men onderscheid maken tussen bouwkunst voor de theoretische wetenschap, en bouwkunde voor de praktische bekwaamheid.)

- Arends, G.J. & C.H. van Eldik & H. Janse, Compendium constructies.  Deel in de serie 'Bouwtechniek in Nederland', nr 3. Delft (Delftse Universitaire Pers), Zeist (RDMZ), 1989. [112 blz. ISBN 90.6275.550.X].

- Oosterhoff, J., Kracht en vorm.  Deel in de serie 'Bouwtechniek in Nederland', nr 4. Delft (Delftse Universitaire Pers), Zeist (RDMZ), 1990. [127 blz. ISBN 90.6275.551.8].

- Oosterhoff, J. & G.J. Arends & C.H. van Eldik & G.G. Nieuwmeijer, Constructies van ijzer en beton. Gebouwen 1800-1940. Overzicht en typologie.  Deel in de serie 'Bouwtechniek in Nederland', nr 1. Delft (Delftse Universitaire Pers), Zeist (RDMZ), 1988. [350 blz. ISBN 90.6275.459.7].

- Janse, H., Houten kappen in Nederland, 1000 - 1940. Deel in de serie 'Bouwtechniek in Nederland', nr 2. Delft (Delftse Universitaire Pers), Zeist (Rijksdienst voor de Monumentenzorg), 1989. [413 blz. ISBN 90.6275.549.6].

- Zantkuijl, H.J., Bouwen in Amsterdam. Het woonhuis in de stad. Amsterdam (Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad, Gemeentelijk Bureau Monumentenzorg, Gemeentearchief Amsterdam, Architectura & Natura), 1993. [757 blz. ISBN 90.71570.28.2].

- Gugel, E., Geschiedenis van de Bouwstijlen in de Hoofdtijdperken der Architectuur. Twee delen (4e druk, bewerkt door J.H.W. Lelieman). Rotterdam (Bolle), (1918?). [629 en 504 blz. ISBN -].

- Brade, W.C., Theoretisch en practisch bouwkundig handboek, ten dienste van ingenieurs, architecten, opzigters, timmerlieden, metselaars en verdere bouwkundigen. Iste deel. 's-Gravenhage (A.J. van Weelden), 1827. (1e afdeeling: 214 blz.,  2e afdeeling: 196 blz, 3e afdeeling: 74 blz. ISBN -). Inhoud: Eerste deel: Inleiding. Eerste afdeeling: Over de bouwstoffen; 1e hoofdstuk: Over de gehouwen steenen; 2e hoofdstuk: Over de gebakken steenen; 3e hoofdstuk: Over de verbingingsmaterialen; 4e hoofdstuk: Over de houtsoorten; 5e hoofdstuk: Over de metalen; 6e hoofdstuk: Over het glas, de verwen enz.; 7e hoofdstuk: Over de wederstand der bouwstoffen. Tweede afdeeling: 1e hoofdstuk: Over de fundering van gebouwen; 2e hoofdstuk: Over de werktuigen by de funderingen gebruikt wordende; 3e hoofdstuk: Over de metselwerken in gehouwen steen; 4e hoofdstuk: Over de metselwerken in gebakken steen; 5e hoofdstuk: Over de muren van gebouwen; 6e hoofdstuk: Over de houtverbindingen; 7e hoofdstuk: Over de kappen; 8e hoofdstuk: Over de trappen. Derde afdeeling: 1e hoofdstuk: Over de Grieksche en Romeinsche orden; 2e hoofdstuk: Over het ontwerpen van gebouwen in het algemeen; 3e hoofdstuk: Over het ontwerpen van publieke gebouwen; 4e hoofdstuk: Over het ontwerpen van particuliere gebouwen.

 Zie verder volgende pagina.